Gezondheid is ongelijk verdeeld
Een jaar na de start van de coronacrisis hebben Nederlanders gemiddeld genomen nog steeds een hoge kwaliteit van leven. Er zijn echter kwetsbare groepen in de samenleving voor wie deze gemiddelden niet opgaan. Dat geldt bijvoorbeeld voor jongvolwassenen, mensen met een migratieachtergrond, mensen met een laag opleidingsniveau en voor zelfstandigen. De verschillen tussen groepen worden onder invloed van corona groter. Dat blijkt uit het rapport ‘Een jaar met corona’ dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) op 3 maart 2021 publiceerde.
De Corinacrisis heeft de verschillen in gezondheid nog meer doen toenemen, terwijl de verschillen tussen mensen al groter werden. Sociaal economische gezondheidsverschillen (SEGV) zijn systematische verschillen in gezondheid en levensverwachting afhankelijk van iemands positie in de maatschappij, veelal uitgedrukt in sociaal economische status (SES). Sociaal economische status wordt bepaald op basis van opleiding, inkomen en positie op de arbeidsmarkt. Naarmate het inkomen hoger is, is de gezonde levensverwachting hoger. En het hebben van bijvoorbeeld een bijstandsuitkering of schulden hangt samen met een slechtere gezondheid.
Ook zijn sociale verschillen terug te zien in de levensverwachting. Zo ligt de gemiddelde levensverwachting bij geboorte voor mensen met een inkomen in de laagste inkomensklasse momenteel op 77 jaar, tegenover de 84,5 jaar van de hoogste inkomensklasse. Een verschil van 7,5 jaar. Het verschil in jaren van goed ervaren gezondheid is nog groter: kinderen die op dit moment in meer welgestelde milieus worden geboren leven meer dan 18 jaar langer in relatief goede gezondheid dan kinderen die opgroeien in een gezin dat onder de lage inkomensgrens leeft. Ook opleidingsniveau speelt een rol: hoger opgeleiden leven gemiddeld 7 jaar langer dan laag opgeleiden en 15½ jaar langer in goede ervaren gezondheid. Laagopgeleide Nederlanders ervaren gedurende hun leven gemiddeld minder levenskwaliteit, meer eenzaamheid, meer psychisch onbehagen en meer beperkingen in horen, zien en mobiliteit. Deze zogenaamde sociaal economische gezondheidsverschillen (SEGV) nemen de laatste jaren bovendien op verschillende terreinen eerder toe dan af.
Onderliggende oorzaken
Gezondheid wordt bepaald door een combinatie van persoonlijke kenmerken en omstandigheden waarin mensen geboren worden, opgroeien, wonen en werken. Dit worden de sociale determinanten van gezondheid genoemd. Veel van deze sociale determinanten hangen samen met sociaal economische status en liggen vaak buiten het gezondheidsdomein; denk aan ongunstige woon- en werkomstandigheden, ongezonder leefstijl, laaggeletterdheid, armoede en schulden. Daarbij is roken is een belangrijke leefstijlfactor waar nog een hoop gezondheidswinst te behalen valt. Ook ervaren lager opgeleiden meer chronische stress als gevolg van sociale of financiële problemen, zoals werkloosheid en langdurig leven in armoede. Chronische stress vergroot de kans op hart- en vaatziekten, diabetes en depressie en heeft een ongunstig effect op leefstijl. Daarnaast beïnvloedt chronische stress de cognitieve vermogens en vaardigheden om met problemen om te gaan. Bij inwoners met een migratieachtergrond spelen ook andere risicofactoren voor een slechtere gezondheid een rol, zoals de migratiegeschiedenis, een andere beleving van ziekte, andere verwachtingen van de zorg, voorzieningen die niet aansluiten of minder toegankelijk zijn; ook (ervaren) discriminatie hangt samen met een slechtere gezondheid. De oorzaken van gezondheidsverschillen zijn complex, liggen op meerdere domeinen en zijn nauw met elkaar verweven. Het positief beïnvloeden van gezondheid ligt daarmee maar ten dele in het volksgezondheidsdomein en grotendeels in andere beleidsdomeinen, zoals armoedebeleid, onderwijs, huisvesting, werk en inkomen en ruimtelijke ordening. De aanpak van gezondheidsverschillen vraagt daarom om een brede aanpak waarbij gezondheid en gezond gedrag in samenhang worden bekeken met de factoren die hierop van invloed zijn, zoals leefsituatie, armoede, schulden en participatie in brede zin.
Aanpak van de verschillen
Zorg is daarom ook een sociale kwestie, niet alleen een medische. Hoe meer men zich geconfronteerd ziet met een opeenstapeling van problemen, die elkaar ook nog eens beïnvloeden, hoe minder het vermogen om ze zelf te verhelpen, en hoe groter het effect op de gezondheid. Vanuit historisch perspectief zien we dat drie grote doorbraken ten aanzien van volksgezondheid, en als indirect gevolg daarvan ook gezondheidsverschillen, buiten de individuele medische zorg lagen. Deze drie grote doorbraken waren het investeren in langer en beter onderwijs (met leerplicht), een betere stadshygiëne (zoals riolering) en het versterken van de sociale zekerheid (bv. de komst van AOW). De gemene deler van deze maatregelen was dat ze zich primair richtten op collectieve problemen en in eerste instantie vooral op het verbeteren van de fysieke en sociale werk- en leefomgeving van burgers. Individuele medische problemen werden daardoor als het ware meegenomen in de aanpak van grote maatschappelijke problemen. Hierdoor ontstond een vliegwiel voor verandering.
Doorbraken in het verkleinen van gezondheidsverschillen kunnen ontstaan als neveneffect van de aanpak van maatschappelijke problemen. Een grote en belangrijke opgave voor zowel de landelijke als de plaatselijke overheden.